Elder. Gerespecteerd, ouder en wijs lid van de sibbe. Iemand wiens raad en ervaringen op prijs worden gesteld en die zich inzet voor het belang van de sibbe. Is overal te vinden en heeft vaak mensen bij haar tent voor een hapje, drankje of gesprek. Zij kijkt en luistert naar wat er qua communicatie en interactie gebeurt tijdens het samenzijn op een evenement. Onze elder is Jolanda.

Jarl. Leider van de sibbe. Degene die de koers uitzet en beslissingen neemt voor het voortbestaan van de sibbe om daarmee ook het welzijn van de individuele leden te waarborgen. Praat met iedereen en onderhoudt de contacten met andere groepen en organisatoren van evenementen. Onze jarl is André en hij geeft de voorkeur aan de term ‘earl’.

Second. Een van de belangrijkste raadgevers van de jarl. Neemt desgevraagd taken en zorgen uit handen van de jarl en wordt betrokken bij beslissingen op divers gebied. Daarnaast is hij de leider van de Guard. Onze second is Theo.

Volva. Priesteres en zieneres. Voert (magische) rituelen uit, geeft raad en onderhoudt de band met de voorouders en de Goden. Werpt de runen en maakt talismannen en amuletten. Onze volva is Jacqueline(Othela).

Captain. Degene die het vechten en de krijgers coordineert. Hij houdt oog op het getraind zijn van de krijgers, zorgt voor strategie en eenheid bij demonstratiegevechten en wordt geinformeerd wanneer door sibbe-leden buiten de sibbe getraind of gevochten wordt. Onze captain is Jurrian.

Krijger. Beoefent en traint, bekwaamt zich in vechtkunst, strijd en bescherming. Geeft demonstraties en meet zich met andere krijgers voor eigen lering en vermaak. Wij hebben meerdere krijgers in de sibbe. Van ervaren getraind tot net begonnen. De meest gebruikte vechtmethode is Western, maar diverse krijgers hebben zich daarnaast ook in Eastern style bekwaamd.

Skald. Verhalenvertellen vanuit de Edda of de saga’s; zelf lied of vers maken over een gebeurtenis binnen of buiten de sibbe en dit voordragen. Onze skald is Jari.

Ambachtslieden zoals leerbewerkers, houtbewerkers, smid, naaisters, weefsters, pottenbakker, kok(voor grote gerechten, roken van vis of vlees voor gezamenlijk gebruik).

Sibbeleden. Wie geen vaste functie heeft of specifiek specialisme, is belangrijk voor het sociaal netwerk en de dagelijkse gang van zaken. Er moet geleefd kunnen worden! Dus altijd zal er ergens bij een tent worden gekookt, eten bereid, versteld, gewassen, opgeruimd. Maar ook wordt er textiel geverfd, gereedschap gerepareerd, worden er pijlen gemaakt, worden messen en bijlen geslepen, moet het hout gehakt, moeten de dieren verzorgd en vooral…met elkaar worden gepraat, gelachen en geleefd. Kinderen hebben eigen taken en kleine verantwoordelijkheden. Bijvoorbeeld hout halen, water halen, vuren verzorgen, honden uitlaten; dat is aan de ouders. Wel kan iedereen gevraagd worden een handje te helpen bij een ander.